In beeld

Een terugblik op het einde van het parlementaire jaar en het werk op federaal niveau.

gepubliceerd 7 augustus 2023

De wetten veranderen om de omstandigheden voor LGBTQIA+ en gendergerelateerde mensen te verbeteren

Nu het parlementaire jaar ten einde loopt, met politici die tot vlak voor het zomerreces gemobiliseerd zijn rond belangrijke wetgeving voor onze gemeenschappen, is het gebruikelijk om ons rapport en samenvatting uit te brengen, en alvast te wijzen op het werk dat bij de ingang van het academisch jaar moet worden voortgezet.

We kunnen spreken over een aantal punten waarop sinds vorig jaar bevredigende vooruitgang is geboekt. Er is echter nog veel vooruitgang te boeken op het gebied van gendermarkeringen en verminking van intersekse personen.

Samenvatting van de teksten op tafel door Flo Delval, onze advocacy officer.

Verbeterde antidiscriminatiewetgeving goedgekeurd door het parlement

Op 22 juni werd de verbeterde anti-discriminatiewetgeving goedgekeurd door het parlement.
Er waren drie wetten ter herziening ingediend: de "antiracismewet" van 30 juli 1981, de
"antidiscriminatiewet" van 10 mei 2007 en de "genderwet" van 10 mei 2007.
Afgezien van een modernisering van de Nederlandse termen bevat de tekst geen specifieke
wijzigingen met betrekking tot LGBTQIA+-personen. De introductie van nieuwe concepten en
nieuwe instrumenten zal het echter gemakkelijker maken om alle vormen van discriminatie te
bestrijden, met name cross-discriminatie.
Het wordt nu namelijk eenvoudiger om een klacht in te dienen door zich tegelijkertijd op
meerdere beschermde criteria te beroepen. Tot nu toe werd aanvaard dat het eenvoudiger
was om de procedure te beperken tot één criterium per keer. Maar, vooral dankzij het werk
van Unia, is deze visie aan het veranderen: het concept van intersectionaliteit is officieel
geïntroduceerd in een stuk wetgeving. Het wordt gebruikt in combinatie met het begrip
cumulatieve discriminatie. Deze dubbele erkenning van meervoudige discriminatie is nog
zeldzaam in Europa.
Intersectionele discriminatie veronderstelt dat verschillende beschermde criteria
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Bijvoorbeeld:

Een hotel weigert uitdrukkelijk vrouwelijke Aziatische gasten, omdat ze hen
automatisch als sekswerkers beschouwen.
→ In dit geval worden Aziatische mannen wel in het hotel toegelaten en niet-
Aziatische vrouwen ook, alleen een zeer specifiek type mensen dat (minstens) 2
criteria combineert, wordt gediscrimineerd (de beschermde criteria zijn geslacht
en etnische afkomst) (1).

In theorie zou deze stap voorwaarts moeten helpen om de meest kwetsbare en precaire
LGBTQIA+ populaties te beschermen, in het bijzonder diegenen die geracialiseerd zijn, migranten, van hun vrijheid beroofd, ziek of drager van een handicap. Forfaitaire
schadevergoedingen kunnen dan worden gecumuleerd.
De concepten van discriminatie door associatie (verwantschap) of op basis van een
verondersteld criterium zijn ook geïntroduceerd. Deze maken het met name mogelijk om
vrienden en familie van gediscrimineerden of hun medestanders te beschermen. Voorbeeld:

Iemand wordt gediscrimineerd omdat, algemeen wordt aangenome dat iemand
die betrokkenheid is bij een LGBTQI+-organisatie hij/zij een bepaalde seksuele
geaardheid heeft.(2)

Het slachtoffer hoeft niet langer daadwerkelijk het beschermde criterium te hebben.
Bovendien kunnen collectieve klachten (bijv. ingediend door verenigingen) nu worden
ingediend namens het slachtoffer, maar zonder dat de toestemming van het slachtoffer is
vereist als het slachtoffer in een kwetsbare toestand verkeert of zelfs is overleden.
Wat de bedragen betreft, is de schadeloosstelling voor discriminatie die niet op de werkplek
plaatsvindt, opnieuw geëvalueerd en verhoogd van 1 300 euro naar 3 900 euro. De
vergoeding voor discriminatie op de werkplek blijft 6 maanden salaris.
Tot slot zal voor alle misdrijven systematisch rekening moeten worden gehouden met het
verzwarende discriminerende karakter.

(1)Bron : La lutte contre les discriminations se renforce avec l’amélioration des 3 lois concernées. – Sarah Schlitz
(2) Bron : La loi évolue, les victimes de discriminations mieux protégées | Unia

Verbod op bekeringspraktijken.

Het wetsvoorstel dat bekeringspraktijken veroordeelt, werd op 22 juni goedgekeurd door het parlement. Deze praktijken verwijzen naar elke psychologische of fysieke manipulatie die bedoeld is om mensen ertoe aan te zetten afstand te doen van hun seksuele geaardheid of genderexpressie en/of -identiteit, waarvan de dader gelooft of beweert dat deze geneest. De term dekt een breed scala aan rituele, religieuze en pseudo-medische praktijken (medicatie, elektroshock, hypnose, enz.). Victor Madrigal-Borloz, onafhankelijk expert op het gebied van seksuele geaardheid en genderidentiteit bij de VN, beschreef deze praktijken als “een schending van het verbod op foltering en mishandeling”.(3)
Tot nu toe vielen alleen de meest "extreme" praktijken (een categorisering die in de tekst van
de wet wordt gebruikt) onder het toepassingsgebied van de wet, volgens het gewone recht:
vernederende praktijken, fysiek geweld, corrigerende verkrachting, etc. Maar
bekeringspraktijken als zodanig werden niet veroordeeld.

De tekst van juni 2023 corrigeert deze tekortkoming en stelt België in staat om zich aan te
sluiten bij de weinige landen in Europa die dit verbod hebben ingevoerd (Frankrijk, Duitsland,
Albanië, IJsland, Malta en Spanje).

Elke vorm van aanzetten tot het ondergaan of beoefenen van bekeringen, alsook elke vorm
van reclame voor dergelijke bekeringen, vallen eveneens onder het toepassingsgebied van
de wet. Er is sprake van verzwarende omstandigheden als het slachtoffer minderjarig of
kwetsbaar is. De wet bepaalt ook dat "de instemming van het slachtoffer het misdrijf niet kan
rechtvaardigen". Deze praktijken zijn niet alleen ineffectief en vernederend, ze veroorzaken
ook veel trauma en vormen nu wettelijk gezien bedrog of schadelijke pseudo-medische
praktijken. Bovendien vinden ze meestal plaats in omgevingen waar sociale, familiale of
religieuze druk zeer sterk is, waardoor de mogelijkheid van geïnformeerde toestemming in
twijfel wordt getrokken.
Het doel van de wet, die werd ingevoerd door de voormalige staatssecretaris voor Gelijkheid,
Sarah Schlitz, en haar opvolgster Marie-Colline Leroy, is dan ook om een einde te maken
aan alle soorten bekeringspraktijken in België. Maar het is ook een symbolisch gebaar dat
een archaïsche visie op gender en seksuele en romantische geaardheid als afwijkend
veroordeelt. De enige oppositie kwam van Vlaams Belang parlementslid Marijke Dillen.

(3)Un expert de l’Onu demande l’interdiction des ’thérapies de conversion’ pour homosexuels – rtbf.be

Wet op vrouwenmoorden

Op 29 juni stemde de plenaire vergadering van het Huis van Afgevaardigden voor de wet “Stop Feminicide”. De exacte titel is: “Wet ter voorkoming en bestrijding van vrouwenmoorden, gendergerelateerde moord en het daaraan voorafgaande geweld” (ref 3400/01-07).

Een van de punten van kritiek op het wetsvoorstel was dat de wetgeving genderneutraal moest blijven. “Slachtoffers in identieke omstandigheden verdienen dezelfde bescherming, ongeacht of ze vrouw, man of niet-binaire persoon zijn”(4). Deze opmerking is begrijpelijk, maar houdt geen rekening met de maatschappelijke realiteit van dergelijk geweld. Stellen dat er sprake kan zijn van “identieke omstandigheden” is alleen rekening willen houden met het interpersoonlijke niveau. Een van de doelen van deze wet is echter een mentaliteitsverandering, met name zodat deze misdaden niet langer worden beschreven als passionele misdaden en beperkt blijven tot het nieuws.

Laurence Zanchetta (PS) maakte de volgende opmerking tijdens het algemeen debat in de Kamer: “[Feminicide] is een structureel fenomeen dat voortkomt uit historisch ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen, gekoppeld aan het voortbestaan van dominantieverhoudingen die geworteld zijn in een patriarchaal systeem. Deze tekst is bedoeld om dit patriarchale systeem te bestrijden”. 

Sofie Merckx (PVDA-PTB) benadrukte dat “feminicide ons laat zien hoe groot de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in ons land is”, voordat ze erop wees dat er naast fysiek geweld “altijd sprake is van controle die over het slachtoffer wordt uitgeoefend”.

Het eerste doel van de wet is om deze plaag duidelijk te definiëren. “Dat is het eerste element van deze wet, namelijk dat wanneer we een probleem beter definiëren, we het ook beter begrijpen en dus beter kunnen aanpakken” (5).  Tot nu toe erkende het wetboek van strafrecht dat het een verzwarende omstandigheid was als een vrouw werd gedood door haar partner, maar classificeerde de daad niet als vrouwenmoord. Er zijn nu vier verschillende categorieën van vrouwenmoord: 

  1. intieme femicide is het opzettelijk doden van een vrouw vanwege haar geslacht, gepleegd door een naaste (partner of familielid)
  2. niet-intieme femicide is de opzettelijke moord op een vrouw vanwege haar geslacht, gepleegd door een derde partij (in een context van seksuele uitbuiting, aanranding, mensenhandel, enz.)
  3. indirecte vrouwenmoord is het onopzettelijk doden van een vrouw vanwege haar geslacht, bijvoorbeeld na een gedwongen abortus of vrouwelijke genitale verminking; de zelfmoord van een vrouw na dergelijk misbruik wordt ook in aanmerking genomen
  4. genderspecifieke moord, waaronder ook genderspecifieke mensen vallen die zich niet als vrouw identificeren (bijvoorbeeld transmannen).

Het kader definieert de verschillende soorten geweld die kunnen voorafgaan aan dit soort misdrijven: seksueel geweld, psychologisch geweld, dwang, enz. om de waarschuwingssignalen beter te kunnen detecteren via de eerstelijn (gezondheidswerkers, OCMW’s).

Elk jaar zal een rapport statistieken verzamelen over

  1. het aantal vrouwenmoorden
  2. de kenmerken van slachtoffers en daders
  3. de kenmerken van de relatie tussen de dader en het slachtoffer.

 

Om de twee jaar zal een studie op basis van deze gegevens worden besteld, zodat een interdisciplinaire commissie tekortkomingen in de genomen maatregelen kan identificeren en aanbevelingen kan doen. Deze wet is het begin van een lang proces en is niet bedoeld om het probleem in de nabije toekomst op te lossen, wat begrijpelijk is omdat het een systemisch probleem is dat meerdere oorzaken heeft en diep geworteld is. 

Er zullen echter concrete stappen worden genomen om de rechten van slachtoffers van gendergerelateerd geweld te verbeteren en de opleiding van politieagenten en rechters te versterken. Deze rechten omvatten: het recht voor slachtoffers om elementen van hun verhoor te laten vertalen in een taal die ze begrijpen, door een lid van de politiemacht van het geslacht van hun keuze, evenals het recht om begeleid te worden bij beschermende maatregelen (alarmen tegen verzoening, tijdelijk verblijfsverbod, enz.) Ten slotte zullen slachtoffers van niet-acuut gendergeweld online een klacht kunnen indienen.

Er moet echter worden opgemerkt dat de wet niet lijkt te bepalen hoe het geslacht van de slachtoffers van dergelijk geweld wordt bepaald (op basis van het geslacht dat is geregistreerd in het bevolkingsregister?), noch hoe niet-binaire mensen of mensen met een fluïde geslacht worden meegeteld, voor wie alleen wordt gesteld dat “dezelfde classificatie als voor vrouwenmoorden geldt”.

(4) Nota over het wetsontwerp inzake het voorkomen en bestrijden van vrouwenmoord en gendergerelateerde moord, CSJ.
(5) Marie-Colline Leroy, Secrétaire d’Etat à l’égalité des chances Loi ‘stop féminicide’ : ‘C’est une loi historique parce qu’elle permet de mettre un cadre pour lutter contre les violences faites aux femmes’ – rtbf.be

Geslachtsmarkeringen, een kwestie die steeds wordt uitgesteld.

In juni 2023, keurde de Justitiecommissie van het Huis van Afgevaardigden de reparatie van de tekst van de zogenaamde “transgender” wet goed. Deze herziening volgt op een uitspraak uit 2019 van het Grondwettelijk Hof (waartegen Cavaria, RainbowHouse en Genres Pluriels in beroep waren gegaan) dat de wet in zijn huidige vorm, die dateert uit 2017, genderfluïde en niet-binaire mensen discrimineerde. 

Het deel over genderfluïditeit werd breed gesteund, met uitzondering van de N-VA en het Vlaams Belang, die tegen stemden. Het is nu mogelijk om het geslacht en de voornaam zo vaak als nodig te veranderen. Voorheen was deze wijziging onherroepelijk. Daarnaast is de procedure voor de familierechtbank afgeschaft en de procedure eenvoudiger gemaakt.

Een andere grote vooruitgang is de ontkoppeling van geslacht en voornaam. Het is nu mogelijk om de ene onafhankelijk van de andere te veranderen. Dit betekent dat het niet langer verplicht is om een voornaam te kiezen die volgens de normen overeenkomt met het geregistreerde geslacht. 

Bovendien werd het veranderen van een voornaam zonder het geslacht te veranderen beschouwd als een stap die geen sociale overgang was. De kosten werden overgelaten aan het oordeel van de lokale autoriteiten en waren daarom over het algemeen veel duurder.

Het veranderen van een voornaam is op dit moment de enige optie voor niet-binaire mensen om hun genderidentiteit in overeenstemming te brengen met hun burgerlijke staat (bijvoorbeeld door het aannemen van niet-genderspecifieke voornamen). In feite heeft de Kamer de erkenning van niet-binaire identiteiten uitgesteld tot een niet nader genoemde datum, ondanks het feit dat het Hof discriminatie heeft benadrukt tegen mensen die zich niet identificeren als vrouw of man. Hoewel genderfluïditeit wettelijk erkend is, is het alleen mogelijk tussen de twee polen M en V.

De erkenning van niet-binaire personen impliceert een grotere maatschappelijke verandering, in het bijzonder een hervorming van de vermelding van geslachtskenmerken op identiteitskaarten. Hoewel veel partijen, instellingen en activistische groepen het erover eens zijn dat geslachtsaanduidingen moeten worden afgeschaft, blijft er aan de rechterkant een ideologische blokkade bestaan, ondanks het feit dat de verordening van het Europees Parlement(7) de vermelding van het geslacht facultatief maakt en zelfs de opname in de te beschermen gegevens. Het Hof stelt dat het handhaven van binaire geslachtscategorieën in geboorteakten niet “redelijkerwijs gerechtvaardigd” is.

We moeten echter benadrukken dat de reparatie van de transgenderwet door de erkenning van fluïde genderidentiteiten andere manieren van denken over gender zichtbaar maakt, late coming-in valideert, niet-lineaire trajecten legitimeert en veel clichés over de manieren waarop transidentiteit wordt ervaren overbodig maakt. Zoals Genres Pluriels opmerkt, stelt deze halve stap voorwaarts de Belgische overheid echter voor een dubbele tegenstrijdigheid:

De Belgische staat erkent niet-binaire personen, aangezien in deze nieuwe wet en in het voorbereidende parlementaire werk staat dat genderidentiteit een persoonlijk en fluïde gegeven is.

(…)

De federale overheid maakt bijvoorbeeld expliciet gebruik van de term “M/V/X” in personeelsadvertenties. Maar sollicitanten moeten nog steeds identiteitsdocumenten voorleggen waarin de enige mogelijke opties M en V zijn. 

We moeten dus blijven aandringen op verbeteringen aan deze wet, die in haar huidige vorm discriminerend blijft.

(6) Dit hoofdstuk is deels overgenomen uit: 14 Juillet : Journée internationale de la visibilité des personnes non-binaires | RainbowHouse
(7) Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het verbeteren van de beveiliging van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten van EU-burgers die worden afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht op vrij verkeer uitoefenen.

Erkenning van de rechten van intersekse personen en een verbod op genitale verminking

Helaas is er geen vooruitgang geboekt op dit gebied.

Het handhaven van gendermarkers in de Burgerlijke Stand is niet alleen discriminatie van niet-binaire mensen, maar ook van intersekse (of inter) mensen. De resolutie van het Europees Parlement van 14 februari 2019 over de rechten van intersekse personen (2018/2878(RSP)) verwelkomt de vooruitgang die sommige Europese landen hebben geboekt met betrekking tot de wettelijke erkenning van geslacht op basis van zelfbeschikking en dringt er bij andere staten op aan om hetzelfde te doen, “zolang ze blijven gemeld worden”

Naast de kwestie van geslachtsmarkeringen, sociale discriminatie en bewustmaking van het publiek, is deze tekst, die benadrukt dat er dringend een einde moet komen aan de schending van de rechten van intersekse personen, vooral gewijd aan het probleem van medicalisering en pathologisering, aangezien “veel intersekse kinderen het slachtoffer zijn van mensenrechtenschendingen en genitale verminking in de Unie wanneer ze seksuele normalisatiebehandelingen ondergaan”. Er wordt erkend dat “in de meeste gevallen [chirurgie en medische behandeling] medisch niet noodzakelijk zijn” en dat het gebrek aan informatie intersekse personen en hun ouders niet in staat stelt om volledige en geïnformeerde toestemming te geven: het is vaak moeilijk om onderscheid te maken tussen cosmetische chirurgie en spoedoperatie, of om de impact van eventuele psychologische en fysieke trauma’s in te schatten.

 

Op 11 februari 2021 werd tijdens een plenaire zitting van de Kamer van Volksvertegenwoordigers een resolutie aangenomen die tot doel had het recht op lichamelijke integriteit van intersekse minderjarigen te erkennen. Na twee jaar onderhandelen zou een wetsontwerp worden ingediend door Sarah Schlitz, toenmalig Belgisch staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, en Georges Gilkinet, minister van Mobiliteit, maar de onderhandelingen lijken momenteel vast te zitten, ondanks de hoop die is gewekt door de recente veroordeling van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola, die een precedent heeft geschapen. Medewerkers van het ziekenhuis werden schuldig bevonden aan het uitvoeren van een vaginoplastiek bij een minderjarige in 2018 zonder de patiënt goed te informeren of psychologische ondersteuning te bieden. 

Er is veel weerstand en aanmatiging in de medische gemeenschap, die niet geneigd is om deze veranderingen te omarmen. Zodra het nieuwe academische jaar begint, zullen we blijven aandringen op het beëindigen van dit gebrek aan erkenning.

Terugblik op het einde van het parlementaire jaar en het werk op federaal niveau. (PDF)

verwant